Artikel 185 van de Nederlandse Wegenverkeerswet 1994 (WVW) regelt de aansprakelijkheid van gemotoriseerde verkeersdeelnemers en niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemers. De bestuurder van een motorrijtuig is op grond van dit artikel voor tenminste 50 procent aansprakelijk te stellen. In de uitspraak van het Hof Den Bosch over een scootmobiel stond de vraag centraal of artikel 185 WVW ook de bestuurder van een scootmobiel beschermt tegen gemotoriseerde voertuigen.

Feiten over verkeersongeval met scootmobiel

In 2014 vond er een verkeersongeval plaats waarbij een auto in botsing kwam met een scootmobiel op een voetgangersoversteekplaats. De bestuurder van de scootmobiel is toen met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Deze bestuurder heeft toen de rechtbank verzocht om in een deelgeschil te bepalen dat de bestuurder van de auto op grond van artikel 185 WVW en artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval.

De scootmobilist voert aan dat hoewel een scootmobiel een motorrijtuig in de zin van de WVW is en dat aan hem daarom geen beroep op artikel 185 WVW toekomt, hij wel als zwakke verkeersdeelnemer is te beschouwen. Om die reden zou hij onder de bescherming van artikel 185 WVW vallen.

De rechtbank en het Hof

De rechtbank overweegt dat artikel 185 WVW alleen ongemotoriseerde verkeersdeelnemers (fietsers en voetgangers) beschermt en dat het artikel daarom niet van overeenkomstige toepassing is op het ongeval. Ook oordeelt de rechtbank dat er voor een beroep op artikel 6:162 BW gesteld dient te worden dat er sprake is van een concrete onrechtmatige gedraging van de automobilist. Om deze redenen heeft de rechtbank het verzoek van de scootmobilist afgewezen.

Het Hof gaat mee in het oordeel van de rechtbank. Het Hof stelt dat gelet op de definitie van motorrijtuigen (waaronder ook een scootmobiel) en het bepaalde in het derde lid van artikel 185, de wetgever het aansprakelijkheidsregime van artikel 185 WVW heeft willen beperken tot ongevallen waar aan de ene kant een motorrijtuig bij betrokken is en aan de andere kant een fietser of voetganger. Er is dus geen plaats voor een analoge toepassing van artikel 185 WVW bij het ongeval in kwestie.

Belang van de zaak

De benadeelde kan in deze zaak hoe dan ook de opgelopen schade vergoed krijgen. Het voordeel van artikel 185 WVW is echter dat de bewijspositie voor de benadeelde veel gemakkelijker is dan bij de bewijspositie van de onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW).

De benadeelde moet bij de onrechtmatige daad feiten en omstandigheden stellen waaruit volgt dat er sprake is van een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. 

Daarentegen wordt bij artikel 185 WVW de bewijslast omgekeerd: de gemotoriseerde verkeersdeelnemer moet, in geval van discussie, het bewijs leveren voor de toedracht van het ongeval. De route naar vergoeding van de schade via artikel 185 WVW heeft dus de voorkeur tegenover de route via de onrechtmatige daad op grond van artikel 6:162 BW.

Hulp van een letselschadeadvocaat

Heeft u letselschade opgelopen vanwege een verkeersongeval waarbij u in een scootmobiel zat of waarbij een scootmobiel betrokken was? Dan is het raadzaam om een gespecialiseerde letselschadeadvocaat in te schakelen die u kan informeren en bijstaan bij het claimen van de schadevergoeding waar u recht op heeft.

De ervaren en gespecialiseerde advocaten van Ferme Letselschade Advocaten hebben jarenlange ervaring en staan landelijk slachtoffers bij. Bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen? Neemt dan gerust contact met ons op.