Wanneer een getrouwd persoon letselschade oploopt, is het fijn als hij of zij wordt geholpen en bijgestaan door de partner. Door omstandigheden kan echter de vraag rijzen of de schadevergoeding beide partners toekomt, indien ze in gemeenschap van goederen zijn getrouwd. Met name bij een echtscheiding speelt deze vraag een belangrijke rol. Dan is er namelijk sprake van een boedelverdeling.

In hoeverre valt een tijdens het huwelijk verkregen letselschadevergoeding onder de boedel die bij echtscheiding verdeeld moet worden?

Gemeenschap van goederen

Artikel 1:94 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat onder de gemeenschap alle goederen van een der echtgenoten vallen, dus ook tijdens het huwelijk verkregen schadevergoeding.

Hierop wordt in lid 3 van ditzelfde wetsartikel een uitzondering gemaakt, al staat het er wat cryptisch:

“Goederen en schulden die aan een der echtgenoten op enigerlei bijzondere wijze verknocht zijn, vallen slechts in de gemeenschap voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet.”

Deze omschrijving zegt eigenlijk het volgende: alle goederen die op een bijzondere manier gerelateerd (verknocht) zijn aan de persoon die ze heeft ontvangen (dus ook het schadevergoedingsgeld), vallen wel onder de boedel, tenzij uit de relatie tussen het goed en de eigenaar blijkt dat dat onredelijk zou zijn.

Er wordt dus per situatie beoordeeld of de verdeling van een letselschade-uitkering wel of niet onredelijk is. Dit maakt het lastig om een eenduidig antwoord te geven op de eerder gestelde vraag. Vaak is het zo dat er wordt gekeken naar alle omstandigheden, de verschillende soorten schades die zijn geleden en naar wanneer deze zijn geleden.

Volgens de Hoge Raad (de hoogste civiele rechtsinstantie) is er niet automatisch sprake van verknochtheid wanneer een schadevergoeding uitsluitend is afgestemd op de aan het slachtoffer verbonden nadelige gevolgen van het ongeval. Maar wanneer is die verknochtheid er dan wel?

Immateriële schade

Uit de rechtspraak blijkt dat een schadevergoeding voor immateriële schade, ook wel smartengeld genoemd, vrijwel altijd als ‘verknocht’ wordt gezien. Smartengeld is daarom vrijwel altijd gevrijwaard van verdeling.

Zo stelde het gerechtshof dat smartengeld dient ter compensatie van het leed, de pijn en het verdriet dat het slachtoffer heeft geleden door het ongeval. Het smartengeld dekt niet het verdriet dat de partner van het slachtoffer lijdt. Smartengeld is derhalve zo’n persoonlijke schadevergoeding dat deze verknocht is aan het slachtoffer.

Materiële schadeposten

Bij andere schadeposten kan het een stuk lastiger zijn om aan te tonen dat de daarvoor verkregen schadevergoeding een verknocht goed is. Bij een schadevergoeding voor materiële schadeposten wordt daarom per situatie bekeken of (en in hoeverre) de vergoeding wordt gevrijwaard van verdeling.

Een veelvoorkomende vraag is of alle schadevergoedingsgeld gedeeld moet worden, of dat slechts het gedeelte van de vergoeding verdeeld hoeft te worden dat ziet op vergoeding van geleden schade ten tijde van het huwelijk.

Een voorbeeld uit de praktijk

Een voorbeeld wordt gegeven door de Hoge Raad:

“Zo is bijvoorbeeld van belang of de vergoeding betrekking heeft op schade die de betrokken echtgenoot als gevolg van het ongeval na ontbinding van de gemeenschap in de toekomst zal lijden, zoals toekomstige inkomensschade wegens door het ongeval blijvend verloren arbeidsvermogen”.

Ter verduidelijking:

  • Wanneer iemand op 37-jarige leeftijd voor de rest van zijn of haar leven arbeidsongeschikt raakt door een ongeval, krijgt deze persoon mogelijk schadevergoeding voor misgelopen inkomen van de komende 30 jaar (tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar).
  • Als deze persoon in gemeenschap van goederen is gehuwd, maar op 47-jarige leeftijd met een echtscheiding te maken krijgt, kan er beargumenteerd worden dat alleen een geldbedrag dat de eerste 10 jaar aan inkomensschade dekt, verdeeld moet worden en het overige geld dat de laatste 20 jaar dekt niet.
  • Namelijk; in de hypothetische situatie zonder ongeval zou het geld dat in die 10 jaar (dus in de periode 37 tot 47 jaar) verdiend werd, ook verdeeld moeten worden.
  • Het geld van de laatste 20 jaar aan arbeid (dus in de periode 47 tot 67 jaar) zou niet verdeeld worden, omdat dat na de ontbinding van het huwelijk verdiend werd.

Deze argumentatie tracht dan te bewerkstelligen dat een gedeelte van de materiële schadevergoeding als verknocht wordt aangemerkt, zodat dit niet verdeeld hoeft te worden.

Bewijs

Situaties als de bovenstaande komen helaas vaak voor. Ook bij andere schadeposten kan een dergelijke discussie gevoerd worden.

In de rechtspraak is duidelijk gemaakt dat degene die een goed als verknocht wil aanmerken, dit heeft te beargumenteren.

Dit kan in sommige gevallen erg lastig zijn. Bijvoorbeeld wanneer u uw schadevergoeding op de gezamenlijke rekening heeft laten storten en het geld vermengd is met uw andere vermogen. Ook moet u de wijze van berekening voor bijvoorbeeld het verlies aan arbeidsvermogen duidelijk maken. Wanneer dit niet duidelijk naar voren komt, kan dit problemen geven. Zie als voorbeeld deze uitspraak van het Gerechtshof Den Haag.

Gespecialiseerde advocaat

Heeft u door toedoen van een ander letselschade opgelopen? Dan is het aan te raden om een gespecialiseerde letselschadeadvocaat in te schakelen. Deze kan u helpen met het in kaart brengen van al uw schadeposten en het afwikkelen van uw schade. Bovenstaande informatie is een van de vele situaties die uw letselschadeproces kunnen bemoeilijken.

De ervaren advocaten van Ferme Letselschade Advocaten in Utrecht staan u graag bij, zodat u zich kunt focussen op uw persoonlijke herstel.

Heeft u naar aanleiding van de bovenstaande informatie vragen, of bent u benieuwd wat een letselschade advocaat van Ferme Letselschade Advocaten voor u kan betekenen? Neem dan gerust contact op voor een vrijblijvend gesprek.