In deze blog wordt een zaak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 26 januari 2021 besproken. Het betreft hier een letselschadezaak waar € 150.000 aan smartengeld is uitgekeerd door de verzekeraar van de aansprakelijke partij. Allereerst komen de feiten van de zaak ter sprake en vervolgens de overwegingen van de rechtbank en het hof.

Ernstig letsel na uitwijken voor tractor

In deze zaak gaat het om een destijds 63-jarige vrouw die op 17 mei 2012 deelnam aan een georganiseerde fietsrit. Tijdens deze rit moest zij uitwijken voor een tractor waardoor zij ten val is gekomen. Hierdoor heeft de vrouw een dwarslaesie, een klaplong en verschillende botbreuken opgelopen. Zij is daardoor rolstoelafhankelijk geworden en heeft daarnaast een lang revalidatietraject moet doorstaan.

Na het ongeval is de tractor doorgereden. Achteraf is de bestuurder aansprakelijk gesteld en heeft Univé, de WAM-verzekeraar van de bestuurder, de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. In het hoger beroep staat de vraag centraal of de uitkering van het smartengeld moet worden verhoogd van € 150.000 naar € 200.000

De maatstaf voor de toekenning van smartengeld

Het hof benoemt dat de omvang van smartengeld wordt vastgesteld naar billijkheid. Dit betekent dat er rekening wordt gehouden met de omstandigheden van het specifieke geval. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de aard van het letsel. Dit is hoe ernstig het letsel is, de ernst en de duur van de pijn ten gevolge van dit letsel en de gederfde levensvreugde. Daarnaast weegt ook de aard van de aan de gedaagde verweten gedraging mee. Dit ziet op de mate van verwijtbaarheid. Tot slot gaat het ook om de aard van de aansprakelijkheid van de gedaagde en de mate waarin het rechtsgevoel van de benadeelde “is geschokt”.

Om het bedrag in een specifieke zaak te bepalen, kijkt de rechter ook naar wat andere rechters in vergelijkbare zaken hebben toegewezen. Dit kunnen Nederlandse rechters zijn, maar ook rechterlijke uitspraken uit het buitenland kunnen meewegen in het oordeel.

De motivering van de rechter

In deze zaak betoogt de verzoeker dat de rechter onvoldoende heeft gekeken naar vergelijkbare zaken. Op basis van deze zaken zou een uitkering van smartengeld van € 200.00 redelijker zijn. De rechter in deze zaak gaat hier niet in mee en oordeelt net als de rechtbank dat “de aard van de aansprakelijkheid en de verwijtbaarheid in het onderhavige geval … te zeer verschilt van de aard van aansprakelijkheid en verwijtbaarheid in de door [appellant] aangehaalde zaken”. In deze zaken ging het namelijk om poging tot moord, een poging tot doodslag en een ernstig verwijtbare medische fout. Daarnaast was de motivering van de rechter in deze zaken te summier om te achterhalen op welke manier de omvang van het smartengeld is vastgesteld.

Daarnaast gaat het hof in op uitspraken uit het buitenland waaruit zou blijken dat de smartengeldvergoeding van 150.000 in dit geval te summier zou zijn. De rechter benadrukt in dit kader dat buitenlandse rechterlijke uitspraken mee kunnen wegen in het oordeel wat betreft de smartengeldvergoeding, maar dat dit allesbehalve beslissend kan zijn.

Het oordeel van de rechter

Uiteindelijk oordeelt het hof op basis van het bovenstaande dat de rechtbank op de juiste manier de omvang van het smartengeld heeft vastgesteld. Het hof erkent en benadrukt dat de vrouw ten gevolge van het ongeval ernstig leed heeft ervaren. Daarnaast stelt het hof zich bewust te zijn van het feit dat ook de familierelaties door het ongeval onder druk zijn komen te zijn. Het hof is echter van oordeel dat de rechtbank voldoende met deze omstandigheden rekening heeft gehouden bij het vaststellen van de omvang van het smartengeld.

Letselschadeadvocaat in Utrecht

Heeft u vragen over de uitkering van smartengeld bij letselschade? De ervaren advocaten en letselschadebehandelaars van Ferme Letselschade Advocaten in Utrecht helpen u graag met uw juridische proces en met het verhalen van uw schade, zodat u zich kunt focussen op uw herstel. Neem direct en vrijblijvend contact met ons op.